Precies een week geleden liep ik op de Via Gladiola. Ja, ik heb voor de eerste keer meegedaan met de Nijmeegse Vierdaagse. Vier keer veertig km.

‘Hanneke, wáárom dóe je dit??’ –  Vraag van mijn broer.
ik heb veel kunnen nadenken over deze vraag, je hebt toch 9 tot 10 uur niks anders te doen dan lopen. Mijn antwoord ging alle kanten op. Ik doe dit omdat ik het leuk vind…. Zoveel mensen kunnen dit: waarom zou ik het niet kunnen? ….. Als ik ergens aan begin maak ik het af (zo ben ik niet altijd geweest!)…..
Ik kwam erachter dat ik vooral wilde meedoen omdat ik wil dat manlief en zoons trots op mij zijn.

Ja, ik heb ‘m uitgelopen en manlief en zoons zíjn maar wát trots op me! Niet onbelangrijk: ik ben zelf ook trots: op mijn lijf dat dit dus kennelijk aankan. Zonder blaren en spierpijn. En dat ik het mentaal heb volgehouden. Ik kan dus grenzen verleggen: ik kan volhouden en me over moeilijke momenten heenzetten.

Want ja, die moeilijke momenten zijn er zeker geweest, momenten dat ik het gewoon niet meer zag zitten. Heb momenten gehad dat ik al die vrolijke mensen aan de kant niet kon úitstaan vanwege hun vrolijkheid en uitbundigheid. Oei, niet aardig van me. Zij zaten er vaak al vanaf hele vroege uurtjes om ons wandelaars, die toch echt vrijwillig deelnemen, aan te moedigen.

Zo lang lopen en zoveel inspanning van lijf en hoofd gaat overigens ook over hele andere grenzen: het grenzen durven aangeven. Blijf je bij die aardige wandelpartner die je eerder die dag hebt ontmoet, maar die het even heel moeilijk heeft, héél langzaam loopt en elk half uur wil stoppen? Of loop je door, om het zelf allemaal goed vol te kunnen blijven houden. Of omdat je dat gewoon prettiger vindt? De vergelijking met de instructie die je in het vliegtuig krijgt is snel gemaakt: bij gebruik van zuurstofmaskers, eerst zelf opzetten, dan de ander helpen….Het antwoord lijkt simpel, maar geef maar eens toe aan je eigen behoefte dan.

Dus grenzen verleggen en durven aangeven. Grenzen verleggen en lekker meehossen op muziek, die ik thuis nóóit zal ‘draaien’, maar waarop ik nu stevig stond mee te springen en zingen in al die dorpen die compleet uit hun dak gingen. Die muziek had ik nog dagen in mijn hoofd.

Goed, ik ben dus mezelf tegengekomen in positieve en negatieve zin en heb weer veel geleerd over mezelf.
Maar wát heb ik (grenzeloos!) genóten!